Niets leerzamer dan de wijde wereld in gaan

22 januari 2024 • 11:58

Over begaafdheid (aflevering 4)
Door: Janneke Breedijk

Ik gaf onlangs een interview aan de Onderwijskrant, een bijlage van onze lokale krant waarvan ik graag een stukje deel. Het is een visie op (het anders vormgeven en inrichten van) onderwijs.

Na zijn benoeming tot hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen met als leerstoel de ontwikkeling van het hoogbegaafde kind, richtte Franz Mönks in 1988 het Centrum voor BegaafdheidsOnderzoek (CBO) op. Sinds die tijd is er in Nederland meer aandacht voor hoogbegaafdheid gekomen, een woord dat ik persoonlijk intussen liever inwissel voor begaafdheid. In 2006 ging ik in mijn eigen woonplaats aan de slag met een bovenschoolse plusklas, ik had net de Plusklas Den Bosch van Marita van den Heuvel bezocht, die bestond toen al vijf jaar! De bovenschoolse plusklas was hier door de gemeente financieel mogelijk gemaakt, waarbij begaafde kinderen van diverse basisscholen in de gemeente – naast het gewone onderwijs op hun eigen school – allerlei vormen van verrijkt onderwijs kregen.

Ik huurde een klaslokaal bij een basisschool en al snel zagen we kinderen van reguliere groepen met ogen op steeltjes en platgedrukte neusjes tegen het raam staan. Zij wilden ook wel een waterraket testen, een vreemde taal leren, een plattegrond van een savanne met dieren maken, een eigen bedrijf starten of een optische illusies bedenken. Intussen werkten de leerlingen tijdens de ‘rijke’ lessen  aan allerlei vaardigheden: creativiteit, kritisch denken, leren leren, communiceren en samenwerken, informatievaardigheden en ICT, zelfregulering en ga zo maar door.

Toetsen te overheersend
Deze ervaring heeft mijn visie op leren, op school, op onderwijs en op toetsing sterk beïnvloed en veranderd. Leren en jezelf als kind en als mens ontwikkelen is zo veel meer en zo veel breder dan in een school- of plusklas kennis verzamelen. Ik denk dat toetsresultaten te bepalend en te overheersend zijn geworden in ons onderwijs. Terwijl er juist buiten de school heel veel leer- en ontwikkelingsmogelijkheden zijn: de wereld!

Samen met anderen richtte ik in 2017 een stichting op met als doel het organiseren en uitvoeren van talentprogramma’s voor basisschoolleerlingen. In feite kun je het zien als een week lang les krijgen in een plusklas, maar dan voor de hele klas inclusief de mogelijkheid om te blijven slapen. We betrekken jonge enthousiaste studenten die met de kinderen aan de slag gaan, wat ze geweldig vinden en de studenten ook. In de zomervakantie zijn er losse talentdagen, onder meer voor kinderen van nieuwkomers en vluchtelinggezinnen.

Vaker buiten de school
Als basisvaardigheden kunnen worden meegenomen in aansprekende projecten, is het voor veel kinderen spannender, zijn ze meer betrokken en gemotiveerd. Laat het aanbod zo breed mogelijk zijn (Je zal maar kleuter mogen zijn) en zorg voor onderzoek- en ontdekmogelijkheden waar kinderen warm voor lopen. Bij onze talentweken zien we dat kinderen al doende steeds enthousiaster worden. We horen nogal eens: “Ik wist niet dat het zo leuk was én dat ik dat kon!”

Zo ben ik er voorstander van om kinderen meer buiten de school actief te laten zijn en dingen te leren. Ik weet dat het ooit mogelijk was een bezoek te brengen aan de Calvé-fabrieken: kon je kijken hoe pindakaas werd gemaakt! En het zal ook in die tijd geweest zijn dat Zoetermeerse bedrijven en organisaties in het weekend zogenaamde snuffeldagen aanboden, voor kinderen in de basisschoolleeftijd. Door zo’n stage ontdekken kinderen wat ze leuk vinden, waar ze energie van krijgen en blij van worden.

Verstrikt in systeemdenken
Het lijkt soms wel of we verstrikt zijn geraakt in het systeemdenken. In de coronatijd werd zichtbaar dat deels op school leren en deels thuis voor veel kinderen heel goed werkte en ook dat sommige kinderen in anderhalf uur tijd zich de stof van een hele schooldag eigen maakten. Natuurlijk is een schoolklas een omgeving waar ook sociaal en emotioneel veel wordt geleerd, het geeft echter aan dat een hele schooldag in de klas niet voor alle kinderen de oplossing is. Witteringdoet het al een paar jaar anders…

En recent las ik een artikel van de filosoof Jan Bransen. Hij vertelt over zijn visie op onderwijs en scholing. In zijn boek (2019) ‘Gevormd of vervormd?’ stelt hij dat op alle niveaus scholing en ontwikkeling steeds schoolser zijn geworden. Ook in het wetenschappelijk onderwijs speelt de student bijna louter de rol van leerling terwijl hij of zij straks in de samenleving veel meer en ook heel andere rollen moet vervullen. Leerlingen zouden zich die andere rollen veel meer eigen moeten maken door juist buiten de school te ‘leren-werken’. Bransen pleit voor drie dagen naar school en twee dagen leer-/werkstage. Hij zegt verder dat we als samenleving en als moderne mens gaan geloven dat we later gelukkiger worden of zijn naarmate we hoger zijn opgeleid. Ouders ‘dwingen’ hun kinderen naar het VWO en vervolgens naar de universiteit te gaan, terwijl ook veel ‘slimme’ kinderen heel graag met hoofd én handen willen werken. Op de universiteit zag Bransen de studenten steeds meer leerlingen worden, terwijl ze ‘onwetende nieuwsgierige onderzoekers’ zouden moeten zijn.

Het hele artikel van Bransen lezen? Kijk op De Correspondent. Meer over een andere kijk op onderwijs vind je op de site van initiatiefneemster Claire Boonstra en in dit boek van Wouter Hart.

Een keer in de maand behandelt ECHA-specialist Janneke Breedijk van de projectgroep Begaafdheid een aspect van dit veelzijdige onderwerp. Veel thema’s komen ook aan de orde tijdens de masterclasses  en de bijeenkomsten van de leernetwerken. Voor vragen hierover, stuur een e-mail naar j.breedijk@sppoh.nl.