College St. Paul start pilotklas

9 januari 2024 • 12:21

College St. Paul start vanaf schooljaar 2024-2025 met een of meerdere groepen waarbij de ondersteuningsbehoeften gericht zijn op de internaliserende VMBO B/K/TL-leerlingen. Op dit moment is er geen passend aanbod in Den Haag en moeten leerlingen naar Leiden (Leo Kanner) of Rotterdam. College St. Paul is geen VSO, maar een VMBO LWOOschool met een unieke plus. Voor de leerlingen in deze pilotklas zullen de rol van de mentor en de aanpak van de docenten het grootste verschil gaan maken. 

Op College St. Paul wordt nu al een paar maanden gesproken over de ‘Nieuwe Doelgroep’. Wie bedoelen we hiermee en wat kunnen we daadwerkelijk anders doen voor deze groep? Via deze weg willen we jullie daarvan op de hoogte brengen en houden.

Beschrijving doelgroep
Kort gezegd bedoelen we met de Nieuwe Doelgroep de leerlingen met internaliserende problematiek die de potentie hebben om een regulier diploma te halen. Dit zijn leerlingen die meer duidelijkheid en nabijheid nodig hebben dan andere leerlingen om zich veilig te kunnen voelen. Tegelijkertijd kunnen ze deze behoefte zelf niet (goed) uiten of hier hulp bij vragen. Je merkt dan pas dat het niet goed met ze gaat doordat ze niet meer naar school komen, hun cijfers niet passen bij hun capaciteiten of ze zich toch ineens brutaal of ongepast gaan gedragen.

Deze internaliserende problemen (angst, somberheid, lichamelijk stressklachten) kunnen veroorzaakt worden door verschillende factoren. Bekende, grote factoren zijn diagnoses als autisme spectrum stoornis (ASS), angststoornis of depressiviteit. Maar ook kinderen die veel hebben meegemaakt (trauma) of met de diagnose ADHD kunnen deze internaliserende problemen hebben.

Op onze school bieden we al veel ondersteuning, zoals kleinere klassen (met maximaal zeventien leerlingen), les in een vast lokaal en een scheiding van onder- en bovenbouw.

Er is een groep leerlingen voor wie onze huidige ondersteuning nog niet groot genoeg is, maar voor wie een VSO-school:

  • Te ver weg is (Leo Kannerschool in Oegstgeest, ook moet je voor toelating de diagnose ASS hebben).
  • Een te hoog niveau vraagt (Pleysier Westerbeek: vanaf TL niveau).
  • Een deel van de populatie zich onveilig voelt door gedragsproblematiek en straatcultuur (Pleysier Oosterbeek).
  • Niet past omdat hun eigen problematiek niet zwaar genoeg is (ze krijgen geen toelaatbaarheidsverklaring voor VSO).

Ook kan het zo zijn dat onze school wel bij de leerling past, maar we de leerling niet kunnen plaatsen omdat er geen LWOO-indicatie is: de leerling heeft te weinig leerachterstand.

Beschrijving ondersteuning
In deze fase van de pilot zijn we aan het inventariseren welke ondersteuning deze groep leerlingen nodig heeft en wat wij hiervan bij ons op school kunnen realiseren. Dit doen we door VSO en S(B)O scholen te bezoeken en leerlingen te bespreken voor wie het schooladvies moeilijk te geven is. Dit heeft al veel concrete ideeën opgeleverd die we hieronder zullen beschrijven.

Het belangrijkste verschil met onze huidige ondersteuning, waar we volgend jaar in de pilot-klas mee willen starten is dat de mentor van deze klas meerdere theorievakken zelf gaat geven en dat de klas bij overige lessen begeleid wordt door een onderwijsassistent die de klas goed kent. Dit onderstreept meteen waarin de meeste duidelijkheid, nabijheid en veiligheid te bieden is: de docent maakt het verschil.

Andere ondersteuningsmogelijkheden die we kunnen toepassen:

  • De lesdag wordt gestart en afgesloten met de mentor.
  • Er is een ochtendinloop van 15 minuten tijdens/voorafgaand aan het eerste lesuur, waarin leerlingen de gelegenheid krijgen om te ‘landen’ in de klas (vaak hebben leerlingen in de ochtend of onderweg naar school al veel te verwerken gekregen).
  • Er is op het bord in de klas een zichtbaar week- en dagprogramma, waar door de dag heen veel aandacht voor is.
  • We werken met een verlengde wenperiode. Zo mogelijk wordt het gebruik van Magister als roosterdienst voor de pilotklas uitgesteld. Informatie over lessen, rooster en huiswerk komt direct van de mentor/vakdocent en wordt verwerkt in de planagenda en klassenmap.
  • Er is een Time-in plek in het lokaal en Een Egg-chair achterin het lokaal, voor de leerling die deze afzondering even nodig heeft.
  • Er is een timer, zodat duidelijk is hoelang een activiteit duurt (voorspelbaarheid).
  • Er is een emotiethermometer in de klas, waarop de leerlingen aan kunnen (leren) geven hoe het met ze gaat (boos, verdrietig, bang, neutraal, blij, enthousiast, hyper).
  • We werken met zichtbare leerdoelen in de klas. Wekelijks wordt besproken waar je de komende week in de klas aan gaat werken.
  • Er is mogelijkheid tot een eigen (afgeschermde en begeleide) pauzeplek.
  • Er is een éénduidige aanpak van alle vakdocenten (Sensitief Onderwijs).


Docenten voor de Nieuwe Doelgroep
Voor deze groep leerlingen zullen de rol van de mentor en de aanpak van de docenten het grootste verschil gaan maken. In de basis is affiniteit met de nieuwe doelgroep en kennis van speciaal onderwijs een belangrijke pré in de selectie van de mentor(en) voor deze klas. Verder is de houding en benadering van de docent voor deze leerlingen bepalend voor het gevoel van veiligheid.

Belangrijke kenmerken en vaardigheden zijn:

  • Affectief bewust kunnen communiceren.
    Voor veel leerlingen met ASS geeft zichtbare of hoorbare emotie van de docent geen informatie of juist verwarring. Voor leerlingen met angstklachten kunnen gecommuniceerde emoties (zeker boosheid of ergernis) ontregelend zijn en hun angst vergroten. De docent voor de nieuwe doelgroep is zich bewust van eigen emoties en kan deze reguleren en bewust aan- of uitzetten.
  • Ondertitelen van handelen.
    Voor duidelijkheid en veiligheid is het helpend om je handelen verbaal toe te lichten. ‘Ik vraag dit omdat ik je beter wil leren kennen.’ ‘Ik ga achterin het lokaal staan zodat ik goed kan zien wie er hulp nodig heeft met aan het werk gaan.’
  • Duidelijk en consequent zijn.

Doe wat je zegt en zeg wat je doet. Structuur en afspraken geven duidelijkheid. Meebewegen met angstige leerlingen kan juist onveilig zijn: ‘Ik snap dat je dit nu niet wil, maar we gaan het toch zo doen.’ Basisafspraken zijn niet onderhandelbaar. Verandering of afwijken van de afspraken wordt duidelijk uitgelegd of (teambreed) voorbereid.

  • Hulp vragen en samenwerken.
    Het maatwerk dat nodig is rond deze leerlingen vraagt goede communicatie met het team. De ontwikkeling van de pilot vraagt om evaluatie en afstemming met verschillende betrokkenen. De ondersteuningsbehoefte van leerlingen kan veel van een mentor vragen; dit kan niemand alleen.
  • Nieuwsgierigheid en creativiteit.
    Om leerlingen beter te leren begrijpen en om in uitdagende situaties tot win-win oplossingen te kunnen komen.

Aanmeldprocedure

Om te beoordelen of een leerling in aanmerking komt voor de Nieuwe Doelgroep, hanteren wij de volgende procedure:

  1. Er wordt contact opgenomen met College St. Paul en er is een mogelijkheid tot een telefonisch spreekuur met de orthopedagoog.
  2. Er wordt aan ouders toestemming gevraag om het dossier te delen met College St. Paul.
  3. We leggen de casussen van in aanmerking komende leerlingen voor aan een (deels onafhankelijke) commissie, waar besloten of geadviseerd zal worden over plaatsing. De intern begeleider van de verwijzende school kan hierbij aanwezig zijn.
  4. Op basis van de casuïstiekbespreking kan besloten worden tot een verzoek om aanvullende informatie.
  5. Op basis van de informatie geeft het casuïstiekoverleg een bindend advies om wel of niet te plaatsen.

Daarnaast verwachten we ook in de reguliere intake dossiers tegen te komen van leerlingen die passen in de pilotklas. Deze dossiers zullen worden meegenomen in bovenstaande procedure.

Meer informatie?
Myrthe Kruijthof (maandag) M.Kruijthof@collegestpaul.nl
Denise Groeneveld (maandag, donderdag, vrijdag) d.groeneveld@collegestpaul.nl
Telefoonnummer: 070 – 700 23 00

Deze tekst is ingezonden door College St. Paul