‘In Canada kijken ze wat wél kan’

12 december 2023 • 14:36

Meer leren over inclusief onderwijs. Dat was het doel van een studiereis van een week naar Canada. Rebecka Buter was een van de deelnemers en doet verslag.

Samen Tien (S10). Onder die vlag werken negen (één school is inmiddels gesloten) basisscholen in de Haagse binnenstad al sinds 2011 intensief samen. Doel: de kwaliteit van het onderwijs verbeteren en het onderwijs onder het motto ‘Geen kind de wijk uit’ inclusiever maken. Oud-schoolleider Rebecka Buter leidt dit proces namens S10. Het was deze groep scholen, aangevuld met beleidsmedewerkers van De Haagse Scholen (het bestuur van de S10-scholen), die afgelopen najaar naar Canada toog voor een studiereis.

De reis ging naar Ontario, de Canadese regio die bekendstaat om de voortvarende aanpak van inclusief onderwijs. Een van de eerste zaken die Rebecka en haar reisgezelschap opvielen, was dat de Canadese samenleving als geheel veel inclusiever is dan de Nederlandse. ‘We brachten een bezoek aan de Toronto Tower, wat iedere toerist zo’n beetje als eerste doet. Van de ongeveer acht medewerkers die we daar zagen, waren er zeker drie bij met een beperking. En dat was overal zo waar we kwamen. De mindset in Ontario is heel erg dat iedereen erbij hoort. Het zit tussen de oren van mensen.’

100 procent inclusief
Dat erbij horen begint in het onderwijs. De groep bezocht het ministerie van Onderwijs in Ontario en bracht een bezoek aan verschillende scholen en schoolbesturen. Rebecka: ‘De scholen zijn echt 100 procent inclusief, deze besturen hebben niet zoiets als speciaal onderwijs. Alle kinderen zitten bij elkaar in de klas, welke leerbehoeften ze ook hebben. Je zou denken dat er dan ook veel meer personeel rondloopt, zoals bijvoorbeeld in Zweden het geval is, maar dat bleek niet zo te zijn. Op een school met vierhonderd leerlingen waar we waren, liepen maar twaalf onderwijsassistenten rond. Overigens zijn er ook scholen die wel aparte klassen hebben voor leerlingen met speciale leerbehoeften, maar die klassen bevinden zich dan wel in hetzelfde schoolgebouw. Wij hebben die scholen niet bezocht.’

Wat is het geheim van het Canadese systeem? Misschien het feit dat de specialisten heel dichtbij zijn, zegt Rebecka. ‘Bij ieder bestuur werken specialisten op het gebied van autisme, ADHD, blinden en slechtzienden en andere onderwerpen. Dus als een leerling extra ondersteuning nodig heeft, dan zijn de lijntjes kort. Verder worden de leerkrachten ook enorm ondersteund en getraind om met alle kinderen om te kunnen gaan.’

De deelnemers van de Canada-reis.

Nadelen
Toch zag de groep ook nadelen bij de Canadese manier van werken, zegt Rebecka. ‘Voor sommige kinderen werkt het gewoon niet op deze manier. We zagen een meisje met een ernstig gedragsprobleem, daar waren constant twee onderwijsassistenten bij. Ze was agressief en dat had echt invloed op de sfeer in de klas. Zo’n meisje heeft gewoon specialistische hulp nodig, dat lukt niet met een leerkracht en twee onderwijsassistenten. Je ziet verder dat de zware gevallen voorrang krijgen waardoor er minder aandacht is voor mildere problematiek.’

Een ander punt: op didactisch gebied is Nederland verder dan Canada, vindt Rebecka. ‘Het zou kunnen dat ze door de focus op inclusief onderwijs de lat minder hoog leggen als het om lesgeven gaat. In Canada wordt ook weinig getoetst, eens in de twee jaar wordt een landelijke toets afgenomen.’

Omdenken
Conclusie: de groep kwam geïnspireerd terug, ondanks de nadelen. ‘In Canada kijken ze naar wat een kind wél kan in plaats van wat het niet kan. Dat is echt een groot verschil met Nederland. Wij zeggen: je hebt een IQ van minder dan 75, dan hoef je het 1F-niveau niet te halen. In Canada doen ze het anders. Ze passen het curriculum aan, kijken naar wat het kind wel kan bereiken vanuit zijn of haar kracht. Dat omdenken heeft ons echt aan het denken gezet. Verder zijn we geraakt door het feit dat alle kinderen erbij horen. Op het schoolplein zie je iedereen met elkaar spelen. Daardoor accepteren ze elkaar ook veel makkelijker als ze eenmaal volwassen zijn.’

Welke ideeën zijn nu uit deze reis naar voren gekomen? Rebecka: ‘De eerste stap is dat we als S10-scholen onze visie op inclusief onderwijs op papier gaan zetten. Belangrijkste is misschien wel dat we de mindset gaan veranderen, dat het uitgangspunt is dat ieder kind recht heeft op onderwijs op de eigen school. Verder denken we na over de rol van de leerkracht en de IB’er. De IB’er zou bijvoorbeeld meer kunnen groeien in de rol van kwaliteitscoördinator. En ik hoop dat besturen inclusie fanatieker gaan uitdragen. Dat doen ze nu al wel, maar er kan best nog een tandje bij.’