‘We willen kennis delen en netwerken opbouwen’
1 februari 2024 • 14:52Van 9 t/m 17 maart 2024 vindt de ‘Week van de Hoogbegaafdheid’ plaats. Midden in deze week – op 13 maart 2024 – organiseert de projectgroep begaafdheid van SPPOH de conferentie ‘Begaafdheid en inclusiever onderwijs; wat kan jij doen?’ De middagconferentie is bij te wonen door leerkrachten, IB’ers en directies van PO-scholen. Ook zijn medewerkers van zorgverlenende instanties uit de regio Den Haag van harte welkom. In de aanloop naar de conferentie plaatsen we interviews met de sprekers op deze website.
Meld je hier aan voor de conferentie
Maarten Schoon is directeur-bestuurder van Basisschool Kronenburgh, de Rijswijkse school die (onder andere) voltijds onderwijs verzorgt voor hoogbegaafde leerlingen. “Het liefst zou ik onszelf overbodig maken.”
In de familiegeschiedenis van Maarten Schoon speelt het onderwijs een belangrijke en misschien zelfs cruciale rol. Hij vertelt over zijn opa en oma van vaderskant, die in de naoorlogse jaren in de Haagse Schilderswijk woonden. “Mijn vader en zusje kregen een IQ-test en daar rolde voor beiden een hoge score uit. De directeur riep mijn opa en oma bij zich en adviseerde hen om mijn vader en tante aan te melden voor de Daltonschool, want dat was volgens hem een middelbare school waar ze hun capaciteiten het beste zouden kunnen benutten.”
Op zichzelf was dat niet zo’n bijzonder advies, maar er kwam nog een tweede advies achteraan, zegt Maarten. “De directeur vertelde mijn opa en oma dat het goed zou zijn voor de ontwikkeling van hun kinderen als zij óók die kant op zouden verhuizen. Dat was niet alleen een bijzonder advies, extra bijzonder was dat mijn opa en oma het nog hebben opgevolgd ook, want niet veel later zijn ze verhuisd naar het Notenplein. Door dichtbij de Daltonschool te gaan wonen, konden ze mijn vader en tante een goede start geven op die school.”
Wat heeft die familiegeschiedenis jou geleerd?
“Ten eerste moet je dat advies in de tijd plaatsen, het was de opkomst van de sociaaldemocratie waarbij de verheffing van het volk een belangrijke rol speelde. Nu zouden we niet zo snel meer een verhuisadvies geven. Maar bovenal zegt het iets over het belang van onderwijs, dat onderwijs kinderen kansen kan bieden op een betere toekomst. Dat heeft me altijd enorm geïnspireerd. En niet alleen mij, maar ook de rest van de familie – mijn broer, vrouw en kinderen werken allemaal in het onderwijs.”
Na verschillende functies in het onderwijs te hebben bekleed ben je sinds enige tijd directeur-bestuurder bij Basisschool Kronenburgh, dat naast vier reguliere groepen voornamelijk voltijds hoogbegaafdheidsonderwijs biedt. Wat zijn je plannen?
“We zijn een school in transitie, waarbij we in het kort gezegd drie opdrachten hebben. Ten eerste de structuur zo aanpassen dat we met een directeur-bestuurder en een raad van toezicht gaan werken. Dat is inmiddels gebeurd. Daarnaast zijn we nu nog een eenpitter, maar we zoeken onderdak bij een groter schoolbestuur. Ten derde willen we af van de hoge vrijwillige ouderbijdrage. Ouders betalen ruim drieduizend euro per jaar en juist in het kader van kansengelijkheid willen we dat veranderen.”
Wat doen jullie met de bijdrage van ouders?
“Daarmee houden we onder andere de groepen beperkt tot maximaal twintig leerlingen, waardoor we alle leerlingen genoeg aandacht kunnen geven. Door andere vormen van financiering te vinden, willen we die kleine klassen ook in de toekomst handhaven. Door aan te sluiten bij een groter schoolbestuur, hebben we bijvoorbeeld minder overheadkosten. Ook kijken we naar de manier van bekostiging van zij-instromende leerlingen en of we aanspraak kunnen maken op overheidssubsidies.”
Wat bieden jullie het hoogbegaafde kind ten opzichte van een reguliere basisschool?
“Allereerst die kleine klassen. Daarnaast zitten de leerlingen in een klas met gelijkgestemden en dat is voor een groot deel van deze leerlingen heel fijn. We werken pedagogisch veel meer bottom-up, waarbij we uitgaan van de behoefte van de leerlingen zelf. Je zult bij ons ook veel minder klassikale instructies zien, leerlingen gaan zelf of in groepjes aan het werk. En tenslotte is er veel aandacht voor de executieve functies en het sociaal-emotionele aspect, want juist op dat gebied hebben hoogbegaafde leerlingen vaak veel ondersteuning nodig.”
Het onderwijs heeft zichzelf de opdracht gesteld om inclusiever te worden. Hoe kijken jullie daarnaar?
“Als reguliere scholen nog steeds voornamelijk vanuit bestaande lesmethodes werken in groepen van 28 of dertig leerlingen, dan hebben wij nog steeds een rol als school voor deze populatie. Het liefst zou ik onszelf overbodig maken, alleen zijn we daar nog niet. Dus voorlopig hebben we nog wel een missie, er is nog veel werk aan de winkel als het om hoogbegaafde leerlingen gaat. Tegelijkertijd onderschrijven we de koers naar meer inclusie. Alleen al door te stoppen met de hoge ouderbijdrage, worden we als school voor veel meer kinderen toegankelijk. En daarnaast zijn we met meer ontwikkelingen bezig die de route naar meer inclusie ondersteunen.”
Zoals?
“Bijvoorbeeld zorgen dat er een betere aansluiting komt tussen het primair en het voorgezet onderwijs voor begaafde leerlingen. Samen met andere scholen willen we een traject ontwikkelen waarbij hoogbegaafde leerlingen al vroeg in aanraking kunnen komen met het voortgezet onderwijs. Daarnaast willen we onze expertise veel meer gaan verspreiden bij reguliere scholen, waarbij we netwerken opbouwen en met elkaar in dialoog gaan. Ik denk dat het type onderwijs dat wij geven echt een inspiratiebron kan zijn voor reguliere scholen, want het hele onderwijs is gebaat bij meer creativiteit, differentiatie en een pedagogische bottom-up benadering van onderwijs.”